Hoe verjongt het bos zich op natuurlijke wijze?
De verjonging van bos vindt spontaan plaats. Dat kan bijvoorbeeld door natuurlijke opvolging (“successie”) : schaduwverdragende soorten volgen lichtminnende soorten op. Het kan ook doordat opnieuw zogenaamde pioniercondities ontstaan : openruimtes met veel licht. Pioniercondities kunnen ontstaan door storm of door oogst van bomen met de financiële doeldiameter. Op zo’n plek kunnen ook jonge bomen die veel licht nodig hebben , zoals groveden, berk en eik zich vestigen. Zie de figuur.
Bosverjonging treedt niet onder alle omstandigheden op. Bij voorbeeld niet als de graasdruk door wild er toe leidt dat alle zaden, kiemplanten of jonge bomen worden opgegeten. Dat is een natuurlijk fenomeen. Het hoort er bij, en heeft als meerwaarde dat open plekken in het bos langer worden open gehouden. Daar profiteren licht- en warmteminnende organismen van.
Die vreters en grazers houden het bos nooit voor eeuwig open. Op een bepaald moment groeit het weer dicht met bomen. Dat kan echter wel eens langer duren dan bosbeheerders acceptabel vinden. Het lange uitblijven van verjonging kan ook op gespannen voet komen te staan met de criteria die we hanteren voor duurzaam bosbeheer.
In dat geval staan er twee mogelijkheden open:
- het te verjongen terrein omrasteren, of
- de wildstand verlagen.
Het plaatsen van wildrasters is een prijzige investering die vrijwel nooit kan worden terugverdiend uit toekomstige houtopbrengsten.
Het verlagen van de wildstand kan worden uitgevoerd door middel van traditionele jacht of door ecologische jacht. In het eerste geval moet dan over een groot gebied een lage wildstand worden gerealiseerd. Bij ecologische jacht wordt het effect dat roofdieren op prooidieren hebben nagebootst. In dat geval kan het gebied waar een lage stand gewenst is, kleiner blijven. In beide gevallen dient de lage wildstand vrij lang aangehouden te worden, wel een periode van tien tot vijftien jaar.
Ecologische jacht wordt verder beschreven in het artikel “De jager als wolf“.
Stap 6: Hoe wordt het bos robuust, meer bestand tegen stormen en plagen?