Hoe winstgevend kan het zijn?
Het grootste voordeel van natuurvolgend bosbeheer is dat er voor het beheren van het bos geen kosten gemaakt hoeven te worden. Maar daarmee heb je natuurlijk nog geen opbrengsten.
Het is de kunst om toch opbrengsten te krijgen zonder dat dat veel kost. Het is dan belangrijk om je te realiseren dat het oogsten van een dikke boom niet zo heel veel meer tijd kost dan het oogsten van een dunne. Dus is het slim vooral dikke bomen te oogsten. Die brengen netto het meest op. Het is een kwestie van goed rekenen om vast te stellen hoe dun een boom mag zijn om toch nog met winst te kunnen oogsten.
En dan is het een kwestie van zoeken welke bomen elkaar in hun groei belemmeren, en vaststellen of één ervan al dik genoeg is om met winst te kunnen oogsten. Bomen die hun financiële doeldiameter hebben bereikt zijn sowieso dik genoeg om met winst te oogsten.
Hout oogsten door middel van uitdunnen kan eindeloos worden voortgezet. Zelfs als het bos uit licht-eisende boomsoorten bestaat die zich niet in de schaduw van oude bomen kunnen verjongen. Op den duur ontstaat door het voortdurend uitdunnen voldoende licht op de bodem. Dan kunnen zelfs licht-eisende boomsoorten, zoals eik en berk, zich vestigen en doorgroeien. De wilddruk moet dat natuurlijk wel toelaten. Wild is een wezenlijke factor in het systeem. Te veel wild kan met gemak een blokkade voor de verjonging van het bos vormen. Dat er de afgelopen decennia slechte ervaringen zijn opgedaan met eindeloos doordunnen ligt niet aan het oogstsysteem, maar aan de beheerder die niet op tijd die blokkade heeft onderkend en niet heeft ingegrepen. Te grote wilddruk, en wat er aan te doen is, is in stap 5 beschreven.
Intussen gaan we gewoon door met uitdunnen en met het oogsten van de bomen die hun financiële doeldiameter hebben bereikt. Daardoor ontstaat er vanzelf een keer bosverjonging.
Zo lang je maar geen onnodige kosten maakt, leidt dat al spoedig tot een positief exploitatiesaldo. Dat saldo zal wel zeer bescheiden zijn. Dat kan ook niet anders, want stamhout in het bos is een laagwaardig bulkproduct. Er moeten tussen de plek waar een boom groeit en de zagerij waar hij verwerkt gaat worden nog heel wat handling kosten worden gemaakt. Maar dat is niet de zorg van de bosbeheerder.

Hoe kunnen de inkomsten worden verhoogd?
Daarvoor zijn drie mogelijkheden:
- Door slim te dunnen: Bij de dunning worden de minder waardevolle stammen als eerste geoogst. Daardoor ontstaat er extra groeiruimte voor de beste, meest waardevolle stammen. De bijgroei van hout gaat dan vooral aan de meest rechte stammen plaatsvinden, en zo stijgt de lopende waarde-bijgroei. Het bos produceert dan meer geldwaarde.
- Door meer kubieke meters per hectare te oogsten: In theorie kan de hoeveelheid hout die er per jaar op een hectare gemiddeld bijgroeit, worden geoogst. Door oogstverliezen (tak- en tophout) en natuurlijke uitval (storm en ziektes) is die volle hoeveelheid nooit binnen te halen. Vanuit natuurwaardeperspectief is het bovendien gewenst dat een substantieel deel van de bomen als dood hout in het bos blijft. Hoe groter het deel van de bijgroei dat wordt geoogst, hoe meer dat ten koste gaat van de natuurwaarde.
- Door te investeren in verbetering van de kwaliteit van de boomsoorten en de stammen: De boomsoortensamenstelling kan al in een jong stadium naar wens worden bijgestuurd zodat de meer waardevolle boompjes een groter aandeel gaan vormen. Dat bijsturen kost geld. Het is een investering waarvan gehoopt wordt dat die zich in de toekomst uitbetaalt. Opsnoeien van de meest rechte bomen, waardoor ze noest-vrije stammen krijgen, is ook zo’n investering. Dit soort investeringen leiden pas na decennia tot meer-opbrengsten. Die meer-opbrengsten moeten zowel de in het veld gemaakte kosten goedmaken, als de rente die over het kostenbedrag gedurende die decennia moet worden betaald. Als die berekening niet met voldoende nauwkeurigheid kan worden gemaakt, is investeren een soort Russische roulette. Je kan het wel doen, maar het is niet aan te raden.
Stap 8: Wat is de meerwaarde van natuurvolgend bosbeheer? En dan vooral de immateriële?